In de schaduw van Dubai beleeft een andere golfstaat haar lente: Bahrein. De bouwkundige knaldrang van dit koninkrijk beperkt zich echter niet tot prestigieuze wolkenkrabbers en luxeresorts. Bahrein kiest voor hedendaagse architectuur met respect voor de lokale vormentaal en cultuur. Kortom: design as it should be.
Welkom in Bahrein, een klein koninkrijk in de Perzische Golf bestaande uit ruwweg 33 eilanden voor de kust van Saudi-Arabië. Anderhalf miljoen inwoners leven er op een oppervlakte die slechts een duimbreedte groter is dan Singapore. Het koninkrijk dat zijn onafhankelijkheid pas in 1971 vierde, vergaart stevig wat rijkdom met olie en financiële producten. Sinds de eeuwwisseling tekent die rijkdom zich duidelijk af met de ene wolkenkrabber na de andere in het financiële district van hoofdstad Manama. Pièce de résistance: de WTC Sky Tower bestaande uit twee met elkaar verbonden torens waartussen drie windmolens zijn geïnstalleerd die het gebouw (voor een klein deel) van elektriciteit voorzien: de eerste in haar soort. In 2004 opende Bahrein tevens het eerste F1-circuit van het Midden-Oosten.
Naast hoofdstad Manama, het financiële centrum van het land met zijn wolkenkrabbers, ligt de stad Muharraq, waar eerder wordt ingezet op het behoud van de traditionele cultuur en waar het oude stedelijke weefsel in combinatie met hedendaagse architectuur een injectie van nieuwe energie serveert. Muharraq ligt net zoals Manama in het noorden van Bahrein en beslaat een eiland ten oosten van de hoofdstad. Wat Muharraq uniek maakt, is zijn geschiedenis van parelvisserij en de bewaarde handelsgebouwen uit die tijd. De parelhandel stopte in 1930 als gevolg van de doorbraak van gekweekte parels, maar werd in 2012 uitgeroepen tot UNESCO Werelderfgoed. Tal van vroegere handelsgebouwen en herenhuizen zijn ondertussen volledig gerestaureerd. Een treffend voorbeeld is het huis van Ahmed bin Jasim Siyadi, een bekende negentiende-eeuwse parelhandelaar. De grote woning is strak geornamenteerd met Arabische motieven en voorzien van een afgeronde windtoren, die op een zeer authentieke manier binnenskamers verkoeling bood in dit bloedhete land.
Parels, parels en beton
Muharraq zet zijn parelgeschiedenis in de kijker met hedendaagse architectuur. Zo heeft de Zwitserse architect Valerio Olgiati een waanzinnige dakconstructie uit beton ontworpen die als startpunt functioneert voor de toeristische parelroute, een wandeling van 3,5 kilometer langs zeventien plaatsen en gebouwen. De overkoepeling meet tien meter hoog. Onder het dak baadt een bos van strakke zuilen, samen met de overblijfsels van de oude muren en zuilen van een warenhuis van de parelnijverheid. Er schuilt ook een geometrische, betonnen ruimte onder het dak die dienstdoet als museale ruimte. “Het geheel is een stadsruimte met de schaal van een publiek park”, liet Valerio Olgiati eerder in de internationale pers optekenen. Door de geometrische uitsparingen in het dak ontstaat tussen de zuilen een strak lichtspel.
Het meest treffende aspect aan Olgiati’s project is ongetwijfeld de balans tussen ostentatief en nederig. Het groots opgezette open gebouw vangt tegelijkertijd de blik en sluit geruisloos aan bij de typologie van de stedelijke omgeving van Muharraq. Olgiati speelt met de codes van westerse en Midden-Oosterse architectuur. Boven het dak prijken Perzische windtorens met een strakke geometrie. Het betonnen lijnenspel is dwingend en erg geënt op het westerse brutalisme, maar laat voldoende ruimte voor Midden-Oosterse interpretatie. Eenvoudig gesteld: het geheel voelt Bahreins aan en emaneert het gevoel van een historisch gebouw. Hoewel de inauguratie in 2018 plaatsvond, lijkt dit gebouw al een plaats in het collectief geheugen van de stad te hebben ingenomen.
Olgiati evoceert dat gevoel met een zeer eenvoudige truc: kleur. Het beton is lichtrood, verwijzend naar de koraalkleurige muurbezetting die vaak te zien is in de stad. Het is niet de eerste keer dat Olgiati een kwinkslag geeft met kleur. Deze Zwitserse liefhebber van beton leverde in 2012 het project Atelier Bardill af in zijn thuisland, een betonnen atelier dat niet alleen in de vorm verwijst naar een traditionele schuur maar ook in de tint. Zo koos Olgiati ervoor het beton roestbruin te kleuren. Een simpele ingreep met grote visuele implicaties.
De schaduw van de stad
In tegenstelling tot de grote architecturale verwestersing van de Golfstaten waar protserigheid al eens durft zegevieren, zet Muharraq zijn oude stadsstructuur van smalle straten en rijhuizen in de verf. Hedendaagse architectuur kan ook daarbij helpen. Dat bewijst Leopold Banchini, wederom een Zwitserse architect, in 2019 met zijn House for Architectural Heritage. In dit project toont Banchini samen met de lokale architecte Noura Al Sayeh dat architectuur zich bijzonder nederig kan opstellen. Op de grijze kleur van het beton na, verschilt de gevel van dit cultuurhuis nauwelijks van de andere gevels van de wijk. In essentie bestaat het gebouw uit een betonnen, balkvormig volume van 26 meter diep tussen twee bestaande gebouwen in. Het gebouw heeft geen muren: in plaats daarvan bieden glaspartijen zicht op de oude, ruwe muren van de aanpalende gebouwen. Sterker nog: de ramen kunnen als de blaasbalg van een accordeon opengetrokken worden. Zo raak je als bezoeker de bestaande stad aan in plaats van nieuw beton.
Het House for Architectural Heritage fungeert als een kijkdoos diep in het hart van Muharraq. Het is tevens een corridor, doordat de poorten aan beide uiteinden van het gebouw verticaal opengetrokken kunnen worden en verdwijnen achter de horizontale betonnen balken bovenaan. Wederom kenmerkt dit project zich door openheid en een openbaar karakter. Het is een binnenplein, een schuilplaats, een steeg en een tentoonstellingsruimte. “Door een ruimte te voorzien die zich volledig opent naar de straat toe, in een buurt waar gemeenschappen wonen die zich vaak uitgesloten voelen, probeert dit project een nieuwe tentoonstellingstypologie aan te bieden”, aldus Banchini in 2019. Zoals de naam impliceert, conserveert dit huis de architecturale geschiedenis van de stad. Dat gebeurt in de eerste plaats door het bewaren van de fotocollectie van John Yarwood die in de jaren tachtig als eerste de stad documenteerde. De collectie wordt bewaard op een mezzanine in het gebouw waar geen rechtstreeks zonlicht kan doordringen.
De prins van Bahrein
De grote sterkhouder van Muharraq, en ondertussen een vertrouwde naam voor Bahrein in het algemeen, is zonder meer de Nederlandse architect Anne Holtrop. Sinds 2015 woont en werkt hij op het eiland. Dat jaar tekent zich trouwens af als een scharnierpunt in de geschiedenis van Bahrein. Zo werd in 2015 het BACA opgericht, kort voor Bahrain Authority for Culture and Antiquities, dat Studio Anne Holtrop de opdracht gaf het paviljoen van Bahrein voor de Wereldtentoonstelling in Milaan te ontwerpen. Een jaar later doet het project ook de Biënnale van Venetië. Het paviljoen genaamd Archaeologies of Green werd lovend onthaald door de internationale pers en zette Bahrein op de kaart. Sinds 2018 heeft het project een vaste stek verworven midden in Muharraq.
Archaeologies of Green vertrekt vanuit de mythes dat Bahrein ‘het land van miljoenen palmbomen’ is en de plaats waar de Tuin van Eden ooit zou gestaan hebben. Voor het eerste valt iets te zeggen: Bahrein was ooit bezaaid met palmbomen die het helaas hebben moeten afleggen tegen urbanisatie en de olie-industrie. Voor de tweede mythe bestaat geen enkel bewijs, hoewel sommigen de Tree of Life als bewijs hanteren: een vierhonderd jaar oude loofboom die om ongekende redenen midden in de woestijn overleeft. Hoe het ook zij, het paviljoen van Holtrop, in samenwerking met landschapsarchitecte Anouk Vogel, brengt een ode aan de inheemse natuur van Bahrein met een conceptuele binnentuin (met bar) bestaande uit tien tuinen waarbinnen verschillende fruitbomen sierlijk groeien. De hoge muren en vloeren vormen een sober en wit decor van betonnen platen met onregelmatige vormen die gebaseerd zijn op archeologische vondsten op het eiland. “Het geheel bestaat uit 350 stukken beton die we in elkaar gepast hebben zoals een puzzel”, zegt Holtrop hierover in 2015. Het betonnen labyrint contrasteert niet alleen met de omringende gebouwen, zoals het huis van sjeik Isa bin Ali Al Khalifa, maar sluit er ook mee aan: de elliptische muren vloeien als het Arabische schrift. Anne Holtrop heeft duidelijk de gulden middenweg gevonden.
Holtrop werkte voorheen vanuit Amsterdam en verwierf bekendheid met zijn reconstructie van het Waterliniemuseum te Fort Vechten in Bunnik nabij Utrecht. Bij dit project, in 2014, toont hij reeds zijn voorliefde voor architectuur die wegduikt in de omgeving. Zo bouwde hij het museum in een grasheuvel. Maar de man viel voor Bahrein en trouwde kort na zijn eerste project met de Palestijnse architecte Noura Al Sayeh die al tien jaar op het eiland werkte en nu een sleutelfiguur is in de culturele heropleving van Muharraq. Wat Holtrop zo aantrekt aan Bahrein? Het volgende antwoord gaf hij in een dubbelinterview met zijn vrouw aan het magazine Kinfolk: “Het licht is hier van een ongelofelijke helderheid en biedt zeer strakke schaduwen. Er hangt ook altijd zand in de lucht. De mensen hier houden er niet van, maar ik vind het leuk omdat het alles een zachtere tint geeft.”
Zijn fascinaties komen sterk tot uiting in twee andere projecten in Muharraq: Qaysariyah Suq en Green Corner Building. Beide gebouwen werden opgeleverd in 2020 en vertonen eenzelfde bouwtechniek: die van zandbekisting. De betonnen muurplaten werden in een mal met de vorm van een zanduitgraving gegoten. Het gevolg: een ruwe, ruïneachtige textuur. Bij Qaysariyah Suq, een klein, traditioneel winkelgebouw, leidt de gedeeltelijke zandbekisting tot een letterlijke ‘hoek af’: de rechthoekige betonnen elementen vertonen afgebroken zijkanten. Voor Green Corner Building, de naam verwijst naar een verticale tuin ernaast ontworpen door Patrick Blanc, ging Studio Holtrop nog een stap verder. Het smalle gebouw dat dienstdoet als een kunstdepot, bestaat visueel uit niets meer dan rotsformaties gestapeld op betonnen platen. Ook hier werd de techniek van zandbekisting toegepast. En niet enkel voor de muren. Zo werd er voor de deuren op dezelfde wijze aluminium bekist. De littekens en ruwe structuren contrasteren sterk met de overige strakke, betonnen oppervlakken waaruit deze gebouwen bestaan. Het ruïne-effect is niet enkel poëtisch en illustratief voortreffelijk, het refereert ook aan de geologie van het eiland en de ruwe koraalstenen façades van de stad. Referenties die overigens niet anekdotisch of te direct zijn. De façades zijn voldoende subtiel en toch overduidelijk hedendaagse architectuur met een uitgesproken esthetiek.
Traditie gekruid met kunst
Wie een stukje Bahrein in huis wil halen, of eerder een stukje van Holtrop, kan terecht in de Brusselse designgalerie Maniera die samen met de architect verschillende opmerkelijke interieurobjecten ontwikkelde, waaronder een stenen tafel gemaakt uit enkele grillige stukken travertijn. Omgekeerd valt er in Muharraq een Belgisch ontwerp te ontdekken. In 2018 leverde OFFICE Kersten Geers David Van Severen renovaties op van twee dars: Dar Al Jinaa en Dar Al Riffa. Een dar is een traditionele woning uit de islamitische cultuur met een centrale patio en wordt vaak het kleinere broertje van de riad genoemd. Voor beide dars kozen de architecten ervoor om het skelet te behouden: dat van een vierkant gebouw rond een binnenplein. In de directe omgeving van deze traditionele woningen bouwde OFFICE een majlis: een collectieve ruimte, in dit geval een zaal voor traditionele muziek en cultuur van Muharraq. Dit gebouw springt in het oog door de ongewone buitenschil: een maliënkolder. Het metalen net verpakt de drie bouwlagen volledig om de binnenruimte te beschermen tegen zand en zon. “Wanneer het gebouw in gebruik is, wordt de metalen sluier omhooggetrokken zodat voorbijgangers een glimp kunnen opvangen van de performance”, aldus de architecten hierover. Het metaal hangt er dan bij als een gedrapeerd gordijn.
De constructie op zich is vrij eenvoudig: twee betonnen verdiepingen met een iets smallere oppervlakte dan de verdieping eronder, zodat het metaal mooi valt. Binnenin werden de technische ruimtes zoals de traphal en badkamers aan de buitenkant geplaatst om de volledige binnenruimte vrij te houden voor concerten. Nog een mooi detail: achter de maliënkolder zijn de ramen aan de binnenkant voorzien van prachtig geperforeerd houtwerk in een vurig rood dat doet denken aan architectuur uit het Verre Oosten. Het voegt extra mysterie toe aan dit al behoorlijk enigmatische gebouw.
Muharraq is overduidelijk een pioniersstad van het Midden-Oosten op het vlak van artistieke visie en behoud van traditionele cultuur. Overkoepelende organisaties zoals het BACA en Shaikh Ebrahim bin Mohammed Al Khalifa Center for Culture and Research renoveren en transformeren tientallen traditionele gebouwen tot cultuurhuizen in het teken van oorspronkelijk Bahreinse en hedendaagse kunst. In 2019 won Muharraq de prestigieuze Aga Khan Award for Architecture met het project om de geschiedenis van de parelvisserij te revitaliseren. In 2021 stond Bahrein op de Biënnale van Venetië met het paviljoen genaamd ‘In Muharraq’ dat aantoonde hoe de stad zijn erfenis tegelijkertijd conserveert en regenereert. Geschiedenis, architectuur en kunst worden aangewend om het stedelijke leven van Muharraq terug op te waarderen. Met als gevolg een bijzonder smaakvolle versmelting van inheemse en uitheemse creaties. Boek alvast een vliegticket.
(Beelden: Leopold Banchini, Anne Holtrop en Bas Princen)
Tekst: Ringo Gomez voor SAVVY uit ABSoluut 24.
SAVVY x ABS Bouwteam: ABSoluut magazine
Benieuwd naar onze andere magazines? Die vind je hier.